Deze zin ‘wat mag er niet zijn?’ heeft me de afgelopen maanden door een vrij complex proces geleid. Dat doet de vraag nog steeds. Eigenlijk is ‘ie voor uiteenlopende processen van toepassing om te gebruiken. Stel jezelf dus vooral deze vraag als je door iets lastigs gaat: ‘Wat mag er niet zijn?’ Want juist wat er niet mag zijn van jou, wil vaak even gezien worden. Als je ervoor kiest om iets niet aan te kijken, blijkt het maar prikken, knagen en duwen. Het ernaar kijken, de erkenning en het doorvoelen, zorgt vaak voor opluchting en verlichting.

Wat mag er niet zijn?

Voor de ‘leuk’, even een kleine greep uit wat er allemaal niet mocht zijn van mij de afgelopen maanden: een flinke bak verdriet, walging, rouw, boosheid, iemand missen, teleurstelling, zelftwijfel, valsheid, ontreddering, wanhoop, ongeduld, opluchting, schaamte, oordelen, mijn mening en mijn eigen grenzen. Het was zelfs meer dan dat. Het bleek een extreem grote hamburger van laagjes te zijn. Het was geen hapsnap burgertje die te verteren is in een dag, maar een XXXL-exemplaar opgebouwd uit allerlei energetische laagjes. Ik weet niet eens of ik nu het bovenste of onderste broodje al verteerd heb. Ik weet wel dat ik zonder écht die vraag aan te gaan, ik nog helemaal niks verwerkt had. Het duurt zolang het duurt.

Wat knaagt er aan je?

We willen als mens vaak het liefst dat alles goed gaat. Althans ik vind het zelf best chill als de boel lekker loopt. Dus ik sta er zeker niet altijd meteen juichend voor open om het te laten ‘verstoren’ door een stukje proces of trigger. Maar hé, dit hoort er ook bij, witte nog? Het is niet alleen maar feest. Dus vaak begint er iets te knagen. Iets of iemand komt op je pad dat triggert. De eerste reactie is vaak: ‘Ho, nee, nee. Ik voel me goed. Weg jij, knaagdier.’ Maar van een klein, schattig muisje verandert het knaagdier al snel in een dikke bever van 40 kilo. Het gaat niet weg door er niet naar te kijken. Dus wat mag er niet zijn? Het was ooit maar een veldmuisje. Maar door het niet aan te gaan, werd het een rattenplaag.

En dan?

Als je het aankijkt en doorvoelt, is jouw lijf je beste vriend. Jouw lichaam zit ingenieus in elkaar. Dus als je de kern raakt, dan heeft dat vaak een fysieke uitwerking. En jouw lichaam weet instinctief wat het kan doen om het los te laten. Zo kan het je enorm helpen om te huilen, te schreeuwen of mega te zuchten. Soms is iets wat er niet mag zijn, een donkere kant in jou. Dan mag je erkennen dat jij dus blijkbaar kanten hebt, die je misschien zelf niet zo fraai vindt. Dat is misschien wel het allermoeilijkste om te doen… kun je erkennen dat jij je schuldig maakt aan iets hoe je niet wil zijn? Dat is écht niet zo makkelijk. Maar heel eerlijk: ken jij überhaupt een ander volwassen mens met alleen maar goede kanten? De vraag is alleen: wil je nog steeds zo zijn of wil je het veranderen? Want dat laatste bepaal jij. Het kan stoppen bij jou.

Menselijk aspect vs. aspect van de ziel

Jij bent een ziel met een menselijke ervaring. Jouw ziel heeft altijd het totaaloverzicht waarom iets moet gebeuren, maar jij als mens hebt dat zeker niet. Maar iets in jou weet het antwoord dus wel. Dus het kan je helpen om deze vraag te stellen: ‘What am I not seeing here, what I do see over there?’ Deze vraag heb ik niet zelf verzonnen, maar komt uit het boek van Neale Donald Walsh. Dus als er ruis in je leven is of in een relatie met iemand, dan is dat geen foutje van de schepping. Er zit altijd iets achter waar je mee kunt spelen. Misschien is het antwoord: ‘Aha, ik probeer iemand te veranderen. Niet de bedoeling.’ Dit kan zijn in het geval van een irritatie in je relatie bijvoorbeeld. Of: ‘Aha, ik probeer te leren: hoe blijf ik bij mezelf?’ In mijn eigen geval is het vaak: ‘Aha, ik ben blijkbaar helemaal niet zo tolerant als ik meende te zijn.’

Samen iets aankijken is fijner

Een manier om zichtbaar te maken wat er niet mag zijn, is een familieopstelling. Zelf heb ik daar goede ervaringen mee. Ik vind het briljant om te voelen, zien en ervaren wat voor onzichtbaars, zichtbaar wordt in een opstelling. Nog een tip: Jelske en Yvette van . h o o l i m o o l i . zijn mega voelers en er een kei in om spelenderwijs naar de pijn te gaan. ‘Pijn is je goudmijn’ komt uit hun fijne koker. Ze hebben mij daar vaak genoeg mee geholpen en bieden allerlei moois. Zo zijn er ongetwijfeld veel meer lieve mensen en methodes. En ook ik kan je daar mee helpen met een cheerleader sessie. Want soms is het alleen niet te doen en zie je door de bomen het bos niet meer. Dan is een extra setje ogen om te zien of wat aanmoediging van een ander nodig, om te zien dat het donker, zelfs dat van jezelf, eigenlijk niet zo eng is. Zeker niet als je jouw eigen lichtje erop schijnt.